MONIQUE DE OUDE

Op 20 mei jl. heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de situatie van belastingplichtigen, die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3-heffing en dus niet meelopen in de massaal bezwaarprocedure. In de pers is geconcludeerd, dat de Belastingdienst niet verplicht is teveel betaalde belasting terug te storten naar die groep. Dat is te kort door de bocht. Volgens de Hoge Raad is de Staatssecretaris van Financiën niet verplicht om via ambtshalve verminderingen aan de niet-bezwaarmakers rechtsherstel te verlenen. Dit oordeel is niet alleen terecht, maar was ook verwacht. De Hoge Raad heeft echter niet geoordeeld over de rechtsvraag of ook zonder een ambtshalve vermindering de Staat niet toch verplicht kan zijn om onrechtmatig geheven belasting terug te betalen.

Box 3-aanslag 2017, 2018: geen bezwaar gemaakt, geen geld terug?

COMPENSATIE VOOR BEZWAARMAKERS
Het is niet zo dat alle box 3-belasting aan bezwaarmakers over de jaren 2017 en 2018 zal worden terugbetaald. Degenen, die een werkelijk rendement hebben behaald groter dan 4% van hun totale vermogen, zullen niets terugkrijgen. Voor diegenen, die minder dan 4% rendement hebben behaald, wordt gekeken naar de verhouding spaargeld, overige bezittingen en schulden.

NIET-BEZWAARMAKERS
De Hoge Raad heeft in het arrest van 20 mei jl. alleen beslist dat binnen het kader van het bestuursrecht op grond van de Wet IB 2001 en de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (AWR) de inspecteur niet verplicht is om een besluit te nemen tot een ambtshalve vermindering van de aanslag IB. Dit omdat sprake is van nieuwe jurisprudentie, die niet zou gelden voor reeds vaststaande aanslagen, tenzij dit door de Minister van Financiën alsnog wordt bepaald.

Hiermee is de zaak wat ons betreft echter niet over. Alleen al om praktische redenen, de Staatssecretaris wil procedures voor de burgerlijke rechter voorkomen en heeft ook weinig zin in een situatie, waarbij voortaan elke belastingbetaler elk jaar bezwaar zal maken in de hoop dat er vijf jaar na het indienen van de aangifte alsnog te veel geheven belasting zal worden gecompenseerd.

BEROEP OP ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR
Feit is, dat met het kerstarrest is komen vast te staan, dat de box 3-wetgeving in strijd is met het ongestoord recht op eigendom en discriminatieverbod, zoals vastgelegd in het EVRM. Het zou, naar ons idee, onredelijk zijn om de heffing bij de groep niet-bezwaarmakers in stand te laten. De burger mag er immers op vertrouwen dat de wetgeving deugdelijk is en zo niet, dat een dergelijke tekortkoming wordt hersteld.

WAT KAN ER NU WORDEN GEDAAN?
Controleer de aanslagen vanaf 2017: staan deze vast of zijn er nog mogelijkheden om de onherroepelijkheid van de aanslag ter discussie te stellen? Bijvoorbeeld loopt er nog een bezwaar inzake een box 1-post en kan daarin alsnog het box 3-element aan de orde worden gesteld. Dit kan bijvoorbeeld door de fiscale toerekening tussen fiscale partners (2.17 IB 2001) ter discussie te stellen. Dit laatste kan ook wanneer voor één van de fiscale partners de aanslag wel vaststaat en voor de ander nog niet.

Ook wanneer sprake is van het voornemen van de Belastingdienst tot het opleggen van een navorderingsaanslag, is de aanslag IB over dat betreffende jaar nog niet onherroepelijk en is er, in beginsel, middels bezwaar tegen de navorderingsaanslag ook bezwaar tegen het box 3-element van de aanslag mogelijk.

OVERHEID PLEEGDE ONRECHTMATIGE DAAD
Als de Staatssecretaris volhardt in het niet bieden van rechtsherstel aan de groep niet-bezwaarmakers, dan is bij het ontbreken van een rechtsgang bij de bestuursrechter, de weg naar de civiele rechter open. Er is sprake van belastingheffing, waarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt, door de strijd met het eigendomsrecht en discriminatieverbod. De Staat heeft onrechtmatig gehandeld en er zou alsdan sprake kunnen zijn van een vordering tot schadevergoeding bij de (gewone) civiele rechter. De te vorderen schade is de teveel betaalde box 3-heffing afgezet tegen de compensatie, die bezwaarmakers krijgen.

TOT SLOT
Gegeven het feit dat de zaak juridisch, naar verwachting, nog allerminst is beslist, is het aan te raden tegen aanslagen over de jaren na 2017, die nog openstaan en waartegen nog bezwaar mogelijk is, bezwaar te maken en anders een verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen. Voorts is het verstandig om voor het eind van dit jaar (in verband met de wettelijke termijn van vijf jaar), inzake IB 2017 een verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen. In de komende maanden zal er meer duidelijkheid komen, hetzij door collectieve procedures, hetzij door nadere berichtgeving van de Staatssecretaris. Wordt dus vervolgd.

Mr Monique de Oude

WIJNKAMP & KEULERS
Baron de Coubertinlaan 6
2719 EL Zoetermeer
079 - 342 85 55
wijnkamp@keulers.nl
www.keulers.nl

Correspondentieadres:
Postbus 289
2700 AG Zoetermeer

Het telefoonnummer van de advocatenlijn is 06 - 124 125 93.